Dat ik hier zit,

is een


wonder'

'Dat ik hier zit, is een wonder'

„Toen de Slag om Arnhem begon, moesten we met zijn allen de kelder van ons huis in Oosterbeek in, we woonden aan de Wilhelminastraat 7 waar mijn vader een kleermakersbedrijf had. Ik weet nog heel goed dat mijn ouders over ons heen lagen om ons te beschermen tegen de granaatscherven. Ik was astmatisch en kreeg bijna geen adem meer. Toen wist ik wat doodsangst was.”

Hans Bongers (1939) was een manneke van 5 jaar oud toen hij met ouders, zijn broer Karel en zijn zussen Willie en Thea op de cementen vloer van de schuilkelder in hun huis in Oosterbeek lag, tussen de aardappelen en de weckflessen. Het was een stralende ochtend in september, de zon scheen.

„Bij ons huis was de erker eruit geslagen, de voorkant was één groot gat. Ik vond het prachtig. We speelden op de uitgebrande tanks en kropen in de getroffen huizen en ondergelopen kelders. Oosterbeek was een goudmijn, ik heb een schitterende jeugd gehad.”

Hans Bongers

« Terug 

Vorige 

Door »

Volgende 

« Terug naar index

Hans Bongers (1939) was een manneke van 5 jaar oud toen hij met ouders, zijn broer Karel en zijn zussen Willie en Thea op de cementen vloer van de schuilkelder in hun huis in Oosterbeek lag, tussen de aardappelen en de weckflessen. Het was een stralende ochtend in september, de zon scheen.